ARC Main Page Warschau Getto

Szmul Mordekhai Zygielbojm

Laatste Update 21 april 2006





Zygielbojm
Szmul Mordekhai Zygielbojm werd geboren op 21 februari 1895, in een gezin met tien kinderen, in het dorp Borowice. In 1899 verhuisde het gezin naar Krasnystaw, waar hij opgroeide in bittere armoede en allerlei ontberingen. De leefomstandigheden van het gezin waren zodanig, dat hij al op zijn 10e de school moest verlaten om te gaan werken in de werkplaats van een fabriek. In 1907, op 12-jarige leeftijd, verhuisde Zygielbojm naar Warschau, waar hij verschillende baantjes had. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Krasnystaw en vertrok vervolgens met het gezin naar Chelm. Rond die tijd begon hij met zijn activiteiten voor de Joodse gemeenschap.

Twintig jaar oud nu, wijdde Zygielbojm zich met volle overgave aan de bloeiende Joodse arbeidersbeweging. In december 1917 vond de eerste conventie plaats van de Poolse Bund-beweging in Lublin, en Zygielbojm was erbij als afgevaardigde. Hij kwam in contact met de belangrijkste leiders van de beweging, hetgeen zijn leven radicaal zou veranderen. De leiders van de Bund waren onder de indruk van Zygielbojm, en in 1920, bij de vestiging van een onafhankelijk Polen, werd hij teruggeroepen naar Warschau. Hij kreeg een aanstelling als secretaris van de Vakbond voor Joodse Metaalbewerkers en werd lid van het Comité voor Warschau van de Bund. Van dat moment af begon zijn ster te rijzen. In 1924 werd Zygielbojm gekozen in het Centraal Comité van de Bund. Hij bleef lid tot het einde van zijn leven. Tegelijkertijd werd hij benoemd tot secretaris van de Centrale Raad van de Joodse Vakbonden. Vanaf 1930 gaf hij het blad Arbeiter Fragen (Kwesties van de Werkman), het dagblad van de vakbonden. Als goed spreker en schrijver was hij zeer geliefd en bewonderd bij de Joodse arbeiders van Warschau. In 1936 werd Zygielbojm door het Centrale Comité in Warschau aangesteld als leider van de Joodse arbeidersbeweging in Lodz, en in 1938 werd hij gekozen in de gemeenteraad van Lodz.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, haastte Zygielbojm zich terug naar Warschau, waar hij lid werd van het Verdedigingscomité dat tijdens het beleg van de stad de verdediging organiseerde. Daarnaast was hij hoofdredacteur van de Folkszeitung (Krant van het Volk).

Aan het begin van de bezetting eisten de Duitsers 12 vertegenwoordigers van de burgerij als gijzelaars; zij zouden verantwoordelijk worden gehouden voor het bewaren van de orde in de stad. De leider van de stad, Stefan Starzynski, stelde voor dat de Joodse arbeiders één van de gijzelaars zouden leveren, en dat dit Ester Ivinska moest zijn. Zygielbojm was er fel op tegen dat een vrouw zou worden gegijzeld en bood zichzelf aan als kandidaat. Aldus werd Zygielbojm één van de twee Joodse gijzelaars (de ander was Abraham Gepner). Na zijn vrijlating maakte Zygielbojm deel uit van een groep Bund-leden die een ondergronds centrum vam de partij organiseerden. Bovendien kreeg hij er nog een functie bij; hij nam namens de Bund zitting in de Joodse Raad van Warschau.

Een van de eerste verantwoordelijkheden van de Judenrat was uitvoering te geven aan de Duitse opdracht om een getto te creëren. Op 4 november 1939 eisten de Duitsers dat de Joden deze opdracht binnen drie dagen uitvoerden. In het daaropvolgende debat verzette Zygielbojm zich heftig tegen dit idee.
Toen een meerderheid van de Judenrat vóór uitvoering van het bevel bleek, omdat men vreesde dat weigering alleen maar tot nog groter ellende voor de Joodse bevolking zou leiden, (“Nazi soldaten zullen Joodse huizen binnendringen en de Joden met geweld verdrijven uit hun woningen. Wat zullen ze doen met onze vrouwen en kinderen?”), verklaarde Zygielbojm:
Hier is een historische beslissing gevallen. Ik was blijkbaar te zwak om jullie te overtuigen dat we dit niet moeten doen. Ik vind echter dat ik niet genoeg morele kracht heb om hieraan verder mee te werken. Ik vind dat ik niet het recht heb om door te leven als het getto er komt en dat mijn geweten dan niet langer zuiver is. Ik verklaar daarom dat ik mij uit mijn functie terugtrek. Ik weet dat het de taak van de voorzitter is de Gestapo onmiddellijk van mijn aftreden op de hoogte te stellen en ik aanvaard de consequenties die dit voor mij persoonlijk zal hebben. Maar ik kan niet anders.

Vervolgens sprak Zygielbojm tot een menigte Joden die zich bij het gebouw van de Judenrat hadden verzameld, nadat zij hadden gehoord over het bevel tot de vorming van een getto. Hij spoorde de Joden aan niet vrijwillig naar het getto te gaan, de moed niet te verliezen en in hun huizen te blijven tot ze daaruit met geweld zouden worden verdreven. Zijn verklaring op de vergadering van de Judenrat en zijn verzet tegen de vorming van een getto bereikten de Duitsers snel. Zygielbojm kreeg opdracht zich te melden bij de Gestapo om belangrijke zaken te bespreken. Het was duidelijk wat daarmee werd bedoeld. Hij meldde zich niet bij de Gestapo maar dook onder. Het ondergronds comité van de Bund besloot dat hij uit Polen moest ontsnappen. Hij moest een belangrijke missie gaan vervullen, te weten de wereld inlichten over de wreedheden waarmee de nazi’s de Joodse bevolking vervolgden. En zo vertrok, eind december 1939, Zygielbojm uit Polen. Hij reisde dwars door Duitsland en Nederland met een vals Nederlands paspoort en bereikte België. Daar beschreef hij, op een bijeenkomst van de socialistische Internationale in Brussel, de Jodenvervolging gedurende de eerste tijd van de nazi-bezetting van Polen. Zijn verslag bracht een enorme opschudding teweeg. Voor het eerst hoorde de wereld een authentieke beschrijving van Duitse wreedheden.

Toen België werd bezet vluchtte Zygielbojm naar Frankrijk, en in september 1940 vertrok hij naar de Verenigde Staten. Daar reisde hij rond en hielp overal het bewustzijn op te wekken bij het Amerikaanse publiek van het barbaarse karakter van het nazi-regime in Polen. In maart 1942 werd hij naar London gestuurd als afgevaardigde van de Joodse gemeenschap in Polen in de Nationale Raad van de Poolse regering-in-ballingschap, een functie die hij een jaar zou bekleden. Zygielbojm hield vast aan de fel antizionistische lijn van zijn partij, en in vergaderingen van de Nationale Raad beklemtoonde hij zijn geloof in een rechtvaardig Polen, vrij van discriminatie, waar het kwaad van het antisemitisme zou zijn uitgeroeid. Maar toen hij meer en meer rapporten ontving van de Joodse ondergrondse over de vernietiging van de Poolse Joden, concentreerde Zygielbojm zich opnieuw op het informeren van de wereld over wat er zich in zijn vaderland afspeelde. Hij werkte onvermoeibaar aan hulp voor verdrukte Joden en steunde de Poolse regering-in-ballingschap in haar beroep op de publieke opinie, en de socialistische beweging in het bijzonder, om steun te verlenen en effectieve middelen te ontwikkelen tot redding.

In mei 1942 ontving Zygielbojm een rapport van de Bund in Warschau over de vernietiging van de Poolse Joden. Dit rapport was één van de eerste met bijzonderheden over de aard en de omvang van de slachtingen. Het bevatte een opsomming van plaatsen waar Aktionen hadden plaatsgevonden, onthulde waar zich de vernietigingskampen bevonden en schatte het aantal Joden die op dat moment al waren vermoord – ongeveer 700.000. Zygielbojm trachtte steeds de Joodse zaak in de aandacht van het grote publiek te houden, en in een BBC-uitzending van 2 juni 1942 sprak hij van “de Joden in de getto’s die elke dag weer hun familieleden massaal zagen weggerukt naar hun dood, in de zekere wetenschap dat zijzelf ook aan de beurt zouden komen.

Voor een vergadering van de Britse Labour party beschreef Zygielbojm de Joodse ellende:
Vandaag hebben jullie het beangstigende nieuws uit Polen gehoord. Door dit soort feiten gaat je bloed komen in je aderen. In mijn hand heb ik een uittreksel van de brief die door een Joodse vrouw in één getto is geschreven aan haar zuster in een ander getto in Polen. De brief is een schokkend beroep op de wereld. De vrouw schrijft: `Mijn hand trilt. Ik kan niet schrijven. Wij hebben nog maar een paar minuten. Alleen God weet of we elkaar nog zullen terugzien. Ik schrijf en ik huil. Mijn kinderen klagen. Zij willen zo graag leven… Wij nemen allemaal afscheid van jullie’."
Zygielbojm ging verder:
Dit is de sfeer waarin de Joden leven in de getto’s van Polen. Probeert u zich eens voor te stellen hoe die mensen hun dierbaarsten weggesleept zien worden naar hun dood, elke dag weer, terwijl iedereen weet dat hijzelf ook aan de beurt komt. Stelt u zich de duizenden Joodse moeders voor, de moeders die naar hun kinderen kijken en weten dat zij onherroepelijk zullen sterven … Stelt u zich de geweldige misdaad voor van de stelselmatige uitroeiïng van een heel volk. Ieder van ons die de wreedheid van die misdaad beseft, moet geschokt zijn en zich schamen dat hij leeft, dat hij hoort tot de menselijke soort, als er geen middelen gevonden kunnen worden om aan deze grootste misdaad in de geschiedenis van de mensheid een einde te maken. Het geweten van ieder individu moet wakker worden geschud; de gemoedsrust van hen die de feiten negeren moet worden opgeblazen … Ieder van ons die niet al het mogelijke onderneemt om de massale slachting te stoppen, is zelf moreel mede verantwoordelijk voor de doden. Uit naam van de hopeloze onschuldige mensen die tot de dood zijn veroordeeld in de getto’s van Polen, die hun handen uitsteken naar de wereld die zij niet zien, doe ik een beroep op alle mensen, op alle volkeren die daarvoor nog gevoelig zijn, om de verschroeiende schandvlek die op de menselijke soort valt af te werpen – dwing de nazi moordenaars op te houden met de stelselmatige massamoord op een volk!

Zygielbojm ontwierp een resolutie van de Nationale Raad die drie voorstellen bevatte:
1) De Nationale Raad eist van de regering om van alle geallieerde naties, in het bijzonder Amerika en Engeland, te vragen onmiddellijk een plan te maken van speciale maatregelen tegen Duitsland, om dat land te dwingen de slachting op de Joden te beëindigen.
2) Het uitwerpen van grote aantallen vlugschriften boven Duitsland waarin in het Duits de moord op de Joden precies werdt beschreven.
3) De regering moet moet op korte termijn een bijzondere conferentie beleggen van alle geallieerde regeringen om een duidelijk protest en een krachtige waarschuwing te laten horen uit naam van alle strijdende volkeren, aan het adres van het Duitse volk en zijn regering.
Hij had al twee keer eerder voorstellen gedaan inzake sancties tegen Duitsland, die hij had voorgelegd aan Churchill en Roosevelt. De reacties waren diplomatiek ontwijkend. Nu stuurde hij de President en de Prime Minister een laatste oproep:
Als gevolmachtigd afgevaardigde van de Joodse arbeidersbeweging in Polen en in de naam van de Joden die in groten getale worden vermoord achter de poorten van het getto, wend ik mij tot uw regeringen met deze laatste wanhopige oproep. Hier is een uittreksel uit het laatste verslag dat opnieuw is ontvangen uit Warschau:
`Een verschrikkelijke storm woedt over de hoofden van de Poolse Joden en deze vreselijke storm wakkert dagelijks verder aan. De gehele Joodse bevolking wordt uitgeroeid, mannen, vrouwen en kinderen. Van de drieëneenhalf miljoen Joden van vóór de oorlog zijn nu nog slechts enkele duizenden in leven en het massale moorden gaat maar door. De Joden die nog in leven zijn in Polen smeken u om het leven te redden van degenen die nog in leven zijn.’
Als vertegenwoordiger van de ongelukkige Joodse bevolking geef ik u hun laatste smeekbede om redding.


Op 2 december 1942 ontmoette Jan Karski, een koerier tussen de Poolse ondergrondse en de regering in ballingschap, Zygielbojm in London. Naast een ooggetuigeverklaring over de uitroeiïng van de Joden, bracht Karski een boodschap mee van Leon Feiner, een lid van de Bund:
… Wij hier voelen haat voor degenen die gered werden omdat zij ons niet redden … Zij doen niet genoeg. Wij weten dat het daarginds, in de humane vrije wereld, absoluut onmogelijk is te geloven wat hier met ons gebeurt. Laten ze iets doen dat de wereld zal dwingen te geloven … Wij zijn hier allemaal stervende, zij zullen daar ook sterven. Laten ze Churchill's regering en anderen belegeren, een hongerstaking afkondigen, laten zij nog liever van honger sterven dan op te geven, tot ze het geloven en maatregelen treffen om de laatste restanten van ons volk het leven te redden. Wij weten dat geen enkele politieke actie, geen protest of aankondiging van bestraffing na de oorlog zal helpen. Dit maakt allemaal geen enkele indruk op de Duitsers …

Zygielbojm was kapot van Karski’s bewijsmateriaal en Feiner’s boodschap. Ondanks zijn vertwijfelde oproepen tot acties om tenminste het laatste beetje overgebleven Poolse Joden te redden, begon zijn onvermogen om de werkelijke aard van de catastrofe over te brengen in invloedrijke kringen aan Zygielbojm te knagen. Nog vijf maanden zette hij zijn pogingen voort, zelfs toen het nieuws binnenkwam van de opstand in het getto van Warschau en van de verwoesting van het getto. Tenslotte, toen hij bericht kreeg van de dood van zijn vrouw en zoon in Warschau, besloot Zygielbojm te gehoorzamen aan Feiner’s oproep tot een daad van zelfopofferend protest. Op 12 mei 1943 pleegde hij zelfmoord in London, met achterlating van brieven aan de president van de Poolse republiek, Wladyslaw Rackiewicz, en de eerste minister van de Poolse regering-in-ballingschap, Wladyslaw Sikorski, waarin hij onder meer schreef:
"Ik weet hoe weinig een mensenleven tegenwoordig waard is. Maar hoewel ik tijdens mijn leven niets kon bereiken, zal mijn dood misschien de onverschilligheid doorbreken van hen die in staat zijn om, misschien op het laatste moment, het leven te redden van de Poolse Joden die nog in leven zijn. Mijn leven behoort toe aan de Joden in Polen, en daarom geef ik het aan hen.

Een biografie over Zygielbojm die na de oorlog uitkwam was getiteld "Trouw tot in den Dood". Weinigen verdienen een passender grafschrift.

Voor meer informatie over Szmul Zygielbojm en Jan Karski, ga naar What was known, what was done by the Allies

Bronnen:
Gutman, Israel, ed. Encyclopedia of the Holocaust, Macmillan Publishing Company, New York, 1990
Gutman, Yisrael. The Jews Of Warsaw 1939-1943, Indiana University Press, Bloomington and Indianapolis, 1989
Wood, E. Thomas & Jankowski, Stanislaw M. Karski – How One Man Tried to Stop the Holocaust, John Wiley & Sons Inc, New York, 1994
www.JewishGen.org #1
www.JewishGen.org #2
http://davka.org/

© ARC 2006