ARC Main Page Sobibor kampgeschiedenis

Sobibor Werkkampen

Laatste Update 15 juni 2006





Het was aanvankelijk de bedoeling van de Duitsers om van het district Lublin de pijler te maken van de landbouw in het Generalgouvernement. Om de landbouw in dit gebied te moderniseren, wilden de Duitse autoriteiten (d.w.z. vooral het burgerbestuur) de riviertjes reguleren en de akkers verbeteren. Daartoe installeerde de inspectie voor de waterhuishouding (Wasserwirtschaftsinspektion) in het district Lublin een netwerk van kleine werkkampen in 1940. Joodse en Poolse gevangenen zouden daar te werk worden gesteld. In het gebied rond Chelm werden ook dergelijke kampen gesticht. Het vernietigingskamp Sobibor in dit district werd pas gebouwd in 1942.
In 1940 werden Joden (vooral uit de omgeving van Lublin en Warschau) naar deze werkkampen gezonden. Hun officiële salaris was 96 Zloty per maand; maar met dit bedrag kwam men absoluut niet uit, en daarbij was het ook nog eens extreem zwaar werk.

Sobibor Werkkampen
Deze dwangarbeiderskampen werden opgezet in de moerassige omgeving van Sobibor: Czerniejow, Dorohusk, Kamien, Krychow, Luta, Nowosiolki, Osowa, Ruda Opalin, Sawin, Siedliszcze, het dorp Sobibor, Staw-Sajczyce, Tomaszowka, Ujazdow, Wlodawa en Zmudz.
Soms waren de kampen ondergebracht in schoolgebouwen, verlaten boerderijen of leegstaande fabrieken.
Behalve in het kamp in Krychow, woonden de gevangenen in schuren, bij boeren of in een molen (in Staw-Sajczyce). De kampen stonden onder de supervisie van het Duitse civiele gezag, maar de gevangenen werden bewaakt door mannen uit Trawniki of door de Joodse politie (in Osowa). In Sawin werden de Joodse gevangenen bewaakt door de Joodse politie en Poolse bewakers die in dienst waren bij de Wasserwirtschaftsinspektion.
Sawin Werkkampen #1
De gevangenen moesten per dag 8 tot 10 uur werken. Meestentijds stonden zij in het water, met natte kleren, zonder de mogelijkheid om na afloop droge aan te trekken. Voedsel was voortdurend een groot probleem. Alleen degenen die afkomstig waren uit plaatsen in de buurt van de kampen, konden aanvullingen op het kamprantsoen regelen. De Joden uit het getto van Warschau of plaatsen rondom Warschau, waren afhankelijk van de kampkeuken. Als ze over geld beschikten, konden ze van boeren uit de omgeving brood kopen. Maar in sommige kampen, zoals Krychow, werden gevangenen doodgeschoten wanneer kampcommandant Adolf Löffler ontdekte dat zij contacten onderhielden met de lokale bevolking. Poolse boeren die werden verdacht van het verkopen van voedsel aan de gevangenen, werden duchtig afgeranseld. In Osowa waren dergelijke contacten niet zo streng verboden. Omdat ze geen geld hadden, ruilden de Joden hun kleren voor voedsel.
In 1941 alleen al moesten 2.500 van de 8.700 Joden uit het getto van Warschau uit de kampen worden vrijgelaten wegens ziekte. Veel Joden stierven door honger, typhusepidemieën en door het zeer zware werk. In verschillende kampen, zoals Osowa of Sawin, werden ze ook massaal doodgeschoten. In de herst van 1941 werd in Osowa de laatst overgebleven groep van 58 Joodse gevangenen geëxecuteerd, dicht in de buurt van het kamp. Twee van hen overleefden en werden vervolgens kapo’s, tussen 1942 en 1943.

Sawin Werkkampen #2
In 1941 werden ongeveer 2.200 Joden uit het getto van Warschau gestuurd naar Krychow, Osowa, Sawin en Staw-Sajczyce. Het aantal mensen dat uit deze kampen werd vrijgelaten gedurende de maanden juni/juli 1941 (toen bijna alle grote gebouwen in beslag waren genomen door de Duitse Wehrmacht, aan het begin van de oorlog tegen de Sowjet Unie) is niet bekend. In Osowa bedroeg het gemiddelde aantal gevangenen 400 - 500, in Siedliszcze ongeveer 2.000, en in Sawin 700 - 800.

Krychow was het grootste kamp van dit netwerk, gelegen ten zuidwesten van Sobibor, dicht bij het dorp Hansk. Het was vóór de oorlog gebouwd als kamp voor Poolse criminelen. Toen al moesten gevangenen zorgen voor de regulering van de rivieren in dit gebied.
In 1940 kreeg het plaatselijk bestuur van Hansk opdracht van het Duitse civiele bestuur om gebouwen gereed te maken voor het transport van zigeuners. Deze werden verplaatst uit hun kamp in Belzec. De groep had een omvang van naar schatting 1.000 à 1.500 mensen. Volgens verklaringen van Poolse getuigen uit Hansk, werden de zigeuners in Krychow niet bewaakt en evenmin gedwongen te werken. De meesten spraken geen Pools. Ze ruilden hun kleren voor voedsel en bedelden om geld. In de herfst van 1940 werden zij gedeporteerd uit Krychow. Sommigen werden gezonden naar het getto van Siedlce.
Sawin Werkkampen #3
Rond eind 1940, begin 1941 waren de meeste gevangenen in Krychow Joden uit het getto van Warschau, en boeren uit Polen en de Oekraïne die hun belastingen niet hadden betaald. Ongeveer 1.500 gevangenen in Krychow (aldus getuigen in Hansk) werden geslagen door de bewakers en leden aan honger en ziekten. 150 Joden werkten er als handarbeiders. Veel Joden moesten werken op landerijen die toebehoorden aan Duitse kolonisten, of op landgoederen die door Duitsers in beslag waren genomen. Zelfs vrouwen en kinderen tussen 8 en 12 jaar moesten daar werken. Bij het begin van de Aktion Reinhard werden al deze werkkampen gereserveerd voor uitsluitend nog Joden. Nadat hun families een losprijs hadden betaald, werden de Poolse en Oekraïense gevangenen vrijgelaten aan het begin van 1942.

De Joden kwamen uit geliquideerde getto’s in de omgeving van Sobibor: Rejowiec, Siedliszcze, Sawin, Wlodawa en Chelm, of werden geselecteerd in het vernietigingskamp Sobibor. In Sobibor werden uit transporten uit andere landen direct na aankomst selecties gemaakt. Mensen uit Slowakije, Terezin (Theresienstadt), Duitsland en Oostenrijk waren zich er niet van bewust, of konden niet geloven, dat een paar meter bij hen vandaan hun familie en vrienden werden vermoord! In deze periode van Aktion Reinhard werd in het district Lublin een aantal nieuwe werkkampen opgericht, die worden besproken in de sectie “De bezetting van Oost-Europa”, (Budzyn, Trawniki, Poniatowa, Dorohucza).
Sobibor was waarschijnlijk het enige vernietigingskamp van de Aktion Reinhard waar de SS grotere groepen Joden selecteerde voor werk in andere kampen. Hoeveel mensen in Sobibor zijn geselecteerd voor dwangarbeid in werkkampen, is niet bekend.

Sawin Werkkampen #4
Adampol Memorial
Adampol Gedenkteken
Naast de moeilijke werk- en leefomstandigheden (in voorjaar en zomer waren muggen een groot probleem), werden in de kampen regelmatig selecties gehouden. Zieken en kinderen werden per paardenwagen of te voet naar kamp Sobibor gestuurd. In de kampen heel dicht in de buurt van Sobibor waren de gevangenen bekend met het vernietigingskamp. Deze psychologische druk tastte hun wil aan om zich te verzetten en te overleven. Veel Poolse getuigeverklaringen maken melding van passiviteit onder de gevangenen. In het dorp Osowa, 7 km van Sobibor en omgeven door een uitgestrekt bos, ontsnapte niemand uit het kamp, ondanks Poolse pogingen om daarbij te helpen. Alleen tijdens de liquidatie van het werkkamp Adampol bij Wlodawa (op 13 augustus 1943) deden enkele gevangenen die in contact stonden met partizanen, een poging om iets van verzet te organiseren an strijd te leveren tegen de politie. Van belang hierbij is, dat de meeste gevangenen in Adampol Poolse Joden waren die hun noodlot kenden. Tijdens de liquidatie van dit kamp werden 475 Joodse gevangenen ter plaatse doodgeschoten. De meeste buitenlandse Joden hadden geen mogelijkheden om te ontsnappen, omdat zij de lokale bevolking en de omgeving niet kenden. In het bijzonder voor Joden uit Duitsland, Oostenrijk of Nederland (1943) was de taal een grote barrière. In Sawin deden twee Tsjechen een geslaagde ontsnappingspoging. Eén van de ontsnapten, wiens moeder tijdens de selctie in Sawin was omgekomen, ontdekte pas na de oorlog dat zijn kamp dicht bij het vernietigingskamp Sobibor had gelegen.

In andere kampen zaten meestal Joden van buiten Polen. Poolse getuigen maken vaak melding van nauwe contacten met Tsjechische Joden. Poolse boeren waren zich ervan bewust dat onder de gedeporteerden ook Joden zaten die zich hadden bekeerd tot het christendom. Bijvoorbeeld in Sawin zat een tandarts uit Tsjechoslowakije die lid was van het kerkkoor en haar zoon speelde tijdens de H.Mis viool. Christelijke Joden uit Tsjechoslowakije zaten ook gevangen in Krychow:
"Onder de Joden in het kamp in Krychow waren ook katholieken. Ik zag hoe tijdens een transport naar Krychow sommigen van hen stopten voor het kruis vlak aan de straat, waar ze een kruis sloegen en begonnen te bidden. Ik zag ook dat sommigen kleine kruisjes droegen op hun borst." (Verklaring van Zygmunt Leszczynski uit Hansk)

Sawin Werkkampen #5
In de zomer en de herfst van 1943 werden de meeste van deze kampen geliquideerd en de gevangenen naar Sobibor gestuurd. Uit Krychow gingen de gevangenen op paardewagens. Uit Sawin moesten ze lopen en velen van hen werden gedood op weg naar het vernietigingskamp:
"Ik herinner me dat we samen waren met mijn vader vóór het huis, 5 - 8 m verwijderd van de straat. Opeens zagen we de "Kalmuk" (waarschijnlijk een Oekraïense bewaker), en achter hem honderden mensen lopend in kolonnes. Ze liepen heel traag en zagen er uitgehongerd en smerig uit. Een aantal van hen nam zijn hoed af en nam afscheid van ons: 'Vaarwel mijnheer Stankiewicz, wij gaan naar het vuur.'"
(Verklaring van Henryk Stankiewicz uit Sawin).

Sawin Werkkampen #6
Na de selecties in het werkkamp en tijdens de liquidaties van de kampen zelf, dwongen de Duitsers Poolse boeren om met hun paardewagens de bejaarden en invaliden te vervoeren. Vlak voor de poort van het vernietigingskamp in Sobibor moesten de Polen hun wagens laten staan. Oekraïeners reden de wagens door de poort. Daarna hoorden de Polen de slachtoffers gillen en schreeuwen. Na een uur of twee werden de wagens teruggebracht

Waarschijnlijk het laatste kamp dat werd ontmanteld was dat in het dorp Luta. Dit kamp bestond, volgens getuigenverklaringen van omwonenden, tot aan de opstand in Sobibor op 14 oktober 1943. De gevangenen van Luta zagen een groep gevangenen uit Sobibor proberen te ontsnappen naar het nabijgelegen bos. Na de opstand werden de Joden uit Luta overgebracht naar het vernietigingskamp en daar vermoord.

In Osowa is nog een kleine begraafplaats te zien met de graven van de gevangenen die daar zijn omgekomen.

Het is erg moeilijk te zeggen hoeveel mensen zijn gestuurd naar de werkkampen rond Sobibor en hoeveel er zijn omgekomen. Het onderwerp, kleine werkkampen in de buurt van het vernietigingskamp, is niet algemeen bekend onder historici en behoeft nader te worden onderzocht.




Bronnen:
Archief van het Instituut voor de Nationale Herdenking in Lublin: Documenten over het gerechtelijk onderzoek naar de massale misdaden in de werkkampen in Krychow, Siedliszcze en Adampol.
Staats Archief in Lublin: Collectie van de Gouverneur van het Lublin District.
Interview met Stefan Ostapiuk uit Osowa, privé-collectie van R. Kuwalek.
T. Berenstein: Obozy pracy przymusowej dla Zydow w dystrykcie lubelskim. Biuletyn ZIH, nr 24 (1957).
T. Berenstein: Zydzi warszawscy w hitlerowskich obozach pracy przymusowej. Biuletyn ZIH nr 67 (1967).
E. Dziadosz, J. Marszalek: Wiezienia i obozy w dystrykcie lubelskim w latach 1939-1967. "Zeszyty Majdanka”, vol. III (1967).
J. Krasnodebska: Przyczynek do historii getta w Sawinie. "Rocznik Chelmski”, vol. IV (1998).
J. Marszalek: Zydzi warszawscy w Lublinie i na Lubelszczyznie w latach 1940-1944. Zydzi w Lublinie. Materialy do dziejow spolecznosci zydowskiej Lublina. red. T. Radzik. Lublin 1995.

© ARC 2006