|
Hitler en Himmler |
Op
1 september 1939 vielen 1,25 miljoen troepen van de Duitse Wehrmacht,
voorafgegaan door zware luchtbombardementen, Polen binnen. Na twee weken werd de hoofdstad
Warschau ingenomen. Op
17 september
bezette de Sovjet Unie het oostelijke deel van Polen. Op
28 september
gaf het Poolse leger zich over. Daarna verdeelden Duitsland en de USSR het land zoals afgesproken
in het geheime protocol bij het
Molotov-v. Ribbentrop-pact
(
zie de kaart). Polen hield op te bestaan als zelfstandige staat.
Het westen en noorden van het land werden door het Duitse Rijk geannexeerd.
De zuidelijke en oostelijke gebieden kregen de status van een wingewest, onder de benaming
General-Gouvernement, bestuurd door
Hans Frank, met
Krakow als hoofdstad.
Er leefden ruim twee miljoen Joden in de door Duitsland bezette gebieden, en ongeveer 1,2 miljoen
in het oostelijke, door de Sovjet Unie bezette deel.
Het geannexeerde gebied kwam (als "Warthegau") onder direct Duits gezag, met aan het
hoofd een Gauleiter, net als in het Reich zelf. Ongeveer een miljoen Polen werden verdreven
uit dit door de Duitsers bestuurde gebied, waartegenover 600.000 Duitsers uit Oost-Europa
en 400.000 uit Duitsland zelf zich hier vestigden. Na de Duitse aanval op de Sovjet Unie in
juni
1941 kwam ook de rest van Polen onder Duits gezag. Het zuidoostelijke deel, district Galicië,
werd gevoegd bij het General-Gouvernement.
|
Duitse troepen vallen Polen binnen |
|
Orientation |
Het doel van de Duitse bezetting was om Polen toe te voegen aan het haar eigen Lebensraum en in
feite het Poolse volk vernietigen. Daartoe maakte men gebruik van de SS, de politie, en de Wehrmacht.
Uitstoting uit het openbare leven en moord werden alledaagse praktijk. Tijdens de bezetting vochten veel
Polen in verschillende verzetsbewegingen, en als soldaat in de geallieerde legers.
De Poolse Joden hadden geen enkele kans om te ontsnappen. Al in
september 1939 had
Reinhard Heydrich, chef van de Sicherheitspolizei (Sipo), de
Sicherheitsdienst der SS (SD) en later het Reichssicherheitshauptamt (RSHA), bevel gegeven de Joden
samen te brengen in grotere steden in de buurt van spoorwegen. In
november 1939
Hans Frank beval de oprichting van een Joodse Raad in elke gemeente, en dat Joden een
armband moesten dragen.
Deze Joodse Raad werd de schakel tussen de Joodse bevolking en de nazi’s. De Raad moest
lijsten bezorgen van alle inwoners, een Joodse politie oprichten en zorgen voor het bestuur van de werkplaatsen,
de huisvesting en de gezondheidszorg. Vóór de aanval op de Sovjet Unie verloren Joden hun baan en werden
zij gebruikt als dwangarbeiders. Ze moesten hun huizen en waardevolle bezittingen aan de bezetters opgeven –
fabrieken en winkels werden geconfisqueerd. Van de kleinste sjtetl tot de grootste stad, overal stokte het Joodse
dagelijks leven.
Begin 1941 waren er ongeveer 200 werkkampen voor Joden ingericht.
Het sterftecijfer in deze
kampen was uitermate hoog door de onmenselijke omstandigheden die er heersten.
|
Prentbriefkaart van de politie "De politie aan het front" |
De nazi’s streefden naar een concentratie van alle Joden in
getto's,
om de "Endlösung der Judenfrage", te vergemakkelijken. Het inrichten van Joodse getto’s begon in
oktober 1939. Het sterftecijfer in de getto’s was hoog, door voedselgebrek, honger
en besmettelijke ziekten.
Tegelijk met de aanval op de Sovjet Unie begon de uitroeiing van de Joden. In nauwe samenwerking van de
Wehrmacht, de SS, de SD en de Sipo, werden vier
"Einsatzgruppen" (speciale eenheden) samengesteld.
Deze eenheden trokken met de naar het oosten oprukkende Duitse troepen mee. Ze hadden het bevel gekregen
tot het elimineren van functionarissen van de communistische partij, partizanen en Joden. Tot het voorjaar van
1943 vermoordden de Einsatzgruppen ongeveer 1,2 miljoen Joden en enkele honderdduizenden
Sovjetburgers.
In de meeste gevallen werden de slachtoffers op afgelegen plaatsen doodgeschoten en hun lichamen inderhaast
begraven. Velen van de moordenaars kregen psychische problemen door het doodschieten van onschuldige, naakte
mannen, vrouwen en kinderen. Daarom gaf
Heinrich Himmler
aan het Reichssicherheitshauptamt opdracht om een andere methode te ontwikkelen. Dit resulteerde tenslotte
in het ontwerp van speciale omgebouwde vrachtwagens. Door hun uitlaatgassen terug te leiden naar een luchtdichte
passagiersruimte achterin, werden de slachtoffers vergast. Aan de Einsatzgruppen werden 15 van zulke
gaswagens geleverd.
Zij werden in
Chelmno
al in
december 1941 gebruikt. Hier werden tussen de 250.000 en 300.000 Joden uit "Warthegau"
en het getto van
Lodz omgebracht, onder wie ongeveer 10.000 Joden die
daarheen waren gedeporteerd uit Duitsland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije.
Om de liquidatie van de Poolse Joden te versnellen, werden vijf vernietigingskampen gebouwd met vaste
gaskamers.
Auschwitz bij
Krakow, en
Belzec,
Sobibor,
Treblinka en
Majdanek in het General-Gouvernement.
Honderden
treinen,
ingezet door de Duitse Reichsbahn, brachten de Joden naar deze vernietigingskampen,
waarbij zij dikwijls een omweg maakten langs
doorgangskampen.
Iedereen die aankwam in
Belzec, Sobibor, Treblinka en
Chelmno was bestemd om binnen enkele uren te sterven.
In
Auschwitz-Birkenau en
Majdanek werden
de gedeporteerden eerst geselecteerd, voor de directe dood in
de gaskamers of voor dwangarbeid, wat uiteindelijk op hetzelfde neerkwam. Daarom werden voor de
dwangarbeiders in
Auschwitz en
Majdanek
honderden barakken gebouwd.
|
Joods meisje in Zwolen 1939 |
De permanente vergassingsinstallaties (gaskamers) vormden een logisch vervolg op de gaswagens.
Duitse fabriekseigenaren en zelfs de Wehrmacht profiteerden van de Joodse dwangarbeid.
Hitler stemde er,
wegens het tekort aan arbeidskrachten, in toe dat Joden tijdelijk in het General-Gouvernement te werk gesteld
zouden worden, op voorwaarde dat zij alleen zouden werken in fabrieken en kampen die onder SS-bewind stonden.
Zodoende werden er speciale werkkampen opgericht, bijvoorbeeld
Poniatowa en
Trawniki bij
Lublin,
Plaszow bij
Krakow en
Janowska en
Lwow.
In de vernietigingskampen
Majdanek bij
Lublin en
Auschwitz bij
Krakow werden
de pas aangekomen slachtoffers geselecteerd in hen die wel en hen die niet in staat waren om te werken. Degenen
die ongeschikt werden verklaard, werden direct naar de gaskamers gevoerd. Zij die geschikt werden verklaard,
werden opeen gedreven onder onvoorstelbaar slechte leefomstandigheden en stelselmatig vermoord door te harde
arbeid en een voortdurend gebrek aan voedsel. Of ze werden eenvoudig doodgeschoten door SS-ers.
Twee opstanden vonden plaats in
Warschau. De opstand in het Joodse getto
van
19 april tot 16 mei 1943, en de Poolse opstand georganiseerd door het ondergrondse leger
Armia Krajowa tussen 1 augustus en 2 oktober 1944. De Polen kwamen in
Warschau in opstand toen de Sovjet troepen vlakbij waren. Omdat de geallieerde
troepen slechts mondjesmaat hulp boden, had het Poolse verzet geen reële kans tegen de zwaarbewapende
Duitse troepen. Nadat het Armia Krajowa was verslagen, gaf Hitler opdracht
Warschau
met de grond gelijk te maken. De bevolking moest de stad verlaten. Duitse troepen trokken de stad binnen, waar
zij bleven tot
december 1944. Ze verwoestten de stad en roofden vele kunstschatten.
De laatste bezettingstroepen verlieten Polen
begin 1945. Geen ander land heeft zoveel van
de nazi’s te lijden gehad als Polen. De nederlaag van de nazi’s bracht niet de vurig verlangde vrijheid, omdat de
Sovjets er aan de macht bleven tot
1980ies.
Bekijk onze pagina over
Zwolen, een eenvoudig stadje in het General-Gouvernement, gelegen tussen
Radom en
Pulawy. De geschiedenis van dit
stadje staat model voor alle Poolse steden, en laat zien dat de nazi terreur zich overal manifesteerde.
© ARC 2005