ARC Main Page Ghettos Einsatzgruppen trains

De Bezetting van Oost-Europa

Laatste update 16 juli 2006





Hitler en Himmler
Op 1 september 1939 vielen 1,25 miljoen troepen van de Duitse Wehrmacht, voorafgegaan door zware luchtbombardementen, Polen binnen. Na twee weken werd de hoofdstad Warschau ingenomen. Op 17 september bezette de Sovjet Unie het oostelijke deel van Polen. Op 28 september gaf het Poolse leger zich over. Daarna verdeelden Duitsland en de USSR het land zoals afgesproken in het geheime protocol bij het Molotov-v. Ribbentrop-pact (zie de kaart). Polen hield op te bestaan als zelfstandige staat.
Het westen en noorden van het land werden door het Duitse Rijk geannexeerd. De zuidelijke en oostelijke gebieden kregen de status van een wingewest, onder de benaming General-Gouvernement, bestuurd door Hans Frank, met Krakow als hoofdstad.
Er leefden ruim twee miljoen Joden in de door Duitsland bezette gebieden, en ongeveer 1,2 miljoen in het oostelijke, door de Sovjet Unie bezette deel.

Het geannexeerde gebied kwam (als "Warthegau") onder direct Duits gezag, met aan het hoofd een Gauleiter, net als in het Reich zelf. Ongeveer een miljoen Polen werden verdreven uit dit door de Duitsers bestuurde gebied, waartegenover 600.000 Duitsers uit Oost-Europa en 400.000 uit Duitsland zelf zich hier vestigden. Na de Duitse aanval op de Sovjet Unie in juni 1941 kwam ook de rest van Polen onder Duits gezag. Het zuidoostelijke deel, district Galicië, werd gevoegd bij het General-Gouvernement.

Duitse troepen vallen Polen binnen
Orientation
Het doel van de Duitse bezetting was om Polen toe te voegen aan het haar eigen Lebensraum en in feite het Poolse volk vernietigen. Daartoe maakte men gebruik van de SS, de politie, en de Wehrmacht. Uitstoting uit het openbare leven en moord werden alledaagse praktijk. Tijdens de bezetting vochten veel Polen in verschillende verzetsbewegingen, en als soldaat in de geallieerde legers.

De Poolse Joden hadden geen enkele kans om te ontsnappen. Al in september 1939 had Reinhard Heydrich, chef van de Sicherheitspolizei (Sipo), de Sicherheitsdienst der SS (SD) en later het Reichssicherheitshauptamt (RSHA), bevel gegeven de Joden samen te brengen in grotere steden in de buurt van spoorwegen. In november 1939 Hans Frank beval de oprichting van een Joodse Raad in elke gemeente, en dat Joden een armband moesten dragen. Deze Joodse Raad werd de schakel tussen de Joodse bevolking en de nazi’s. De Raad moest lijsten bezorgen van alle inwoners, een Joodse politie oprichten en zorgen voor het bestuur van de werkplaatsen, de huisvesting en de gezondheidszorg. Vóór de aanval op de Sovjet Unie verloren Joden hun baan en werden zij gebruikt als dwangarbeiders. Ze moesten hun huizen en waardevolle bezittingen aan de bezetters opgeven – fabrieken en winkels werden geconfisqueerd. Van de kleinste sjtetl tot de grootste stad, overal stokte het Joodse dagelijks leven. Begin 1941 waren er ongeveer 200 werkkampen voor Joden ingericht. Het sterftecijfer in deze kampen was uitermate hoog door de onmenselijke omstandigheden die er heersten.

Globocnik
Prentbriefkaart van de politie
"De politie aan het front"
De nazi’s streefden naar een concentratie van alle Joden in getto's, om de "Endlösung der Judenfrage", te vergemakkelijken. Het inrichten van Joodse getto’s begon in oktober 1939. Het sterftecijfer in de getto’s was hoog, door voedselgebrek, honger en besmettelijke ziekten.

Tegelijk met de aanval op de Sovjet Unie begon de uitroeiing van de Joden. In nauwe samenwerking van de Wehrmacht, de SS, de SD en de Sipo, werden vier "Einsatzgruppen" (speciale eenheden) samengesteld. Deze eenheden trokken met de naar het oosten oprukkende Duitse troepen mee. Ze hadden het bevel gekregen tot het elimineren van functionarissen van de communistische partij, partizanen en Joden. Tot het voorjaar van 1943 vermoordden de Einsatzgruppen ongeveer 1,2 miljoen Joden en enkele honderdduizenden Sovjetburgers.
In de meeste gevallen werden de slachtoffers op afgelegen plaatsen doodgeschoten en hun lichamen inderhaast begraven. Velen van de moordenaars kregen psychische problemen door het doodschieten van onschuldige, naakte mannen, vrouwen en kinderen. Daarom gaf Heinrich Himmler aan het Reichssicherheitshauptamt opdracht om een andere methode te ontwikkelen. Dit resulteerde tenslotte in het ontwerp van speciale omgebouwde vrachtwagens. Door hun uitlaatgassen terug te leiden naar een luchtdichte passagiersruimte achterin, werden de slachtoffers vergast. Aan de Einsatzgruppen werden 15 van zulke gaswagens geleverd.
Zij werden in Chelmno al in december 1941 gebruikt. Hier werden tussen de 250.000 en 300.000 Joden uit "Warthegau" en het getto van Lodz omgebracht, onder wie ongeveer 10.000 Joden die daarheen waren gedeporteerd uit Duitsland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije.

Om de liquidatie van de Poolse Joden te versnellen, werden vijf vernietigingskampen gebouwd met vaste gaskamers. Auschwitz bij Krakow, en Belzec, Sobibor, Treblinka en Majdanek in het General-Gouvernement.
Honderden treinen, ingezet door de Duitse Reichsbahn, brachten de Joden naar deze vernietigingskampen, waarbij zij dikwijls een omweg maakten langs doorgangskampen. Iedereen die aankwam in Belzec, Sobibor, Treblinka en Chelmno was bestemd om binnen enkele uren te sterven. In Auschwitz-Birkenau en Majdanek werden de gedeporteerden eerst geselecteerd, voor de directe dood in de gaskamers of voor dwangarbeid, wat uiteindelijk op hetzelfde neerkwam. Daarom werden voor de dwangarbeiders in Auschwitz en Majdanek honderden barakken gebouwd.

Joods meisje in Zwolen 1939
De permanente vergassingsinstallaties (gaskamers) vormden een logisch vervolg op de gaswagens.

Duitse fabriekseigenaren en zelfs de Wehrmacht profiteerden van de Joodse dwangarbeid. Hitler stemde er, wegens het tekort aan arbeidskrachten, in toe dat Joden tijdelijk in het General-Gouvernement te werk gesteld zouden worden, op voorwaarde dat zij alleen zouden werken in fabrieken en kampen die onder SS-bewind stonden. Zodoende werden er speciale werkkampen opgericht, bijvoorbeeld Poniatowa en Trawniki bij Lublin, Plaszow bij Krakow en Janowska en Lwow.

In de vernietigingskampen Majdanek bij Lublin en Auschwitz bij Krakow werden de pas aangekomen slachtoffers geselecteerd in hen die wel en hen die niet in staat waren om te werken. Degenen die ongeschikt werden verklaard, werden direct naar de gaskamers gevoerd. Zij die geschikt werden verklaard, werden opeen gedreven onder onvoorstelbaar slechte leefomstandigheden en stelselmatig vermoord door te harde arbeid en een voortdurend gebrek aan voedsel. Of ze werden eenvoudig doodgeschoten door SS-ers.

Twee opstanden vonden plaats in Warschau. De opstand in het Joodse getto van 19 april tot 16 mei 1943, en de Poolse opstand georganiseerd door het ondergrondse leger Armia Krajowa tussen 1 augustus en 2 oktober 1944. De Polen kwamen in Warschau in opstand toen de Sovjet troepen vlakbij waren. Omdat de geallieerde troepen slechts mondjesmaat hulp boden, had het Poolse verzet geen reële kans tegen de zwaarbewapende Duitse troepen. Nadat het Armia Krajowa was verslagen, gaf Hitler opdracht Warschau met de grond gelijk te maken. De bevolking moest de stad verlaten. Duitse troepen trokken de stad binnen, waar zij bleven tot december 1944. Ze verwoestten de stad en roofden vele kunstschatten.

De laatste bezettingstroepen verlieten Polen begin 1945. Geen ander land heeft zoveel van de nazi’s te lijden gehad als Polen. De nederlaag van de nazi’s bracht niet de vurig verlangde vrijheid, omdat de Sovjets er aan de macht bleven tot 1980ies.

Bekijk onze pagina over Zwolen, een eenvoudig stadje in het General-Gouvernement, gelegen tussen Radom en Pulawy. De geschiedenis van dit stadje staat model voor alle Poolse steden, en laat zien dat de nazi terreur zich overal manifesteerde.

© ARC 2005