De geschiedenis van het kamp gaat terug tot
begin 1940. Toen
stuurde de SS een commissie naar
de Poolse stad Oswiecim (Duits: Auschwitz), om te onderzoeken of een aantal barakken, gebouwd
buiten de stad tijdens de Eerste Wereldoorlog, en in het Interbellum in gebruik als Pools legerkamp,
konden worden gebruikt als concentratiekamp. Het rapport concludeerde aanvankelijk negatief, maar
bij nader onderzoek bleek, na enkele bouwkundige aanpassingen, een wijziging in het gebruik
uitvoerbaar. Een andere commissie, onder leiding van
SS-Hauptsturmf/uuml;hrer
Rudolf Höß,
bezocht Auschwitz op
18 en 19 april 1940.
Höß rapport
was naar het schijnt doorslaggevend, want op
27 april gaf
Reichsf/uuml;hrer-SS
Heinrich Himmler opdracht tot de inrichting van een concentratiekamp
in Auschwitz. Hij benoemde op
4 mei
Rudolf Höß tot kampcommandant.
De herkomst van de slachtoffers van Auschwitz
Auschwitz was oorspronkelijk bedoeld als een kamp om politieke gevangenen en andere Polen bijeen te brengen
en langzaam te laten creperen. Later ontwikkelde het zich stap voor stap tot het voornaamste decor voor de
systematische moord op hen, die door de nazi’s als menselijk ongedierte werden beschouwd, Joden en zigeuners.
De pseudo-wetenschappelijke theorieën die de nazi’s huldigden over de superioriteit van het Arische ras,
veroordeelden meer dan een miljoen mensen tot de dood, alleen al op deze plaats.
|
Auschwitz I * |
|
Auschwitz I en II |
De eerste gevangenen die naar het kamp werden gestuurd, - een groep van 728 Poolse politieke gevangenen
onder wie enkele Joden, - arriveerden uit
Tarnow in Auschwitz op
14 juni 1940.
De eerste grote groep van buiten
Polen bestond uit Tsjechen. Dit was in
juni 1941. Een maand later kwam de
stroom krijgsgevangenen uit de Sovjet Unie
op gang, direct na de nazi inval. In
september 1941 arriveerden ook groepen
uit Joegoslavië. Eerst mannen,
maar vanaf
juli 1942 ook vrouwen. Onder de laatsten waren geüniformeerde
vrouwelijke partizanen, die een
behandeling als krijgsgevangenen eisten en weigerden hun hoofd kaal te laten scheren.
Binnen enkele maanden na de "Wannsee Conferentie" in
januari 1942, waar de
plannen voor de uitvoering van de
moord op de Europese Joden werden gepresenteerd, "de definitieve oplossing voor het Jodenvraagstuk", werd
Auschwitz een van de voornaamste kampen voor de Jodenvernietiging. Het eerste transport dat uitsluitend uit Joden
bestond, arriveerde al een maand later, en dergelijke transporten bleven komen uit heel bezet Europa tot
november 1944.
In
september 1942 bracht
Rudolf Höß
een bezoek aan Treblinka en Chelmno (Duits: Kulmhof), om het vergassen
te bekijken. De methode daar verschilde van die in Auschwitz. In zijn memoires noemt
Höß haar primitief en minder
effectief dan die in zijn eigen kamp.
In
1943 begonnen de nazi’s met het vermoorden van Roma in Auschwitz. Eerst,
vanaf februari van dat jaar,
uit het bezette Polen, later ook uit andere landen, vooral uit het "Reich" zelf en uit Bohemen en Moravi/euml;.
Het complex Auschwitz
|
Auschwitz III - Monowitz * |
De nazi’s hadden een dubbele bedoeling met Auschwitz: enerzijds de liquidatie van zoveel mogelijk Joden, anderzijds
wilden zij hen laten bijdragen aan de Duitse oorlogsindustrie.
In
1940 bestond Auschwitz I uit 20 gebouwen. In
1942
was dit aantal uitgebreid tot 28, allemaal met twee verdiepingen.
In
1942 startte men met de bouw van Birkenau, waar 200.000 mensen konden worden
ondergebracht. Birkenau lag op circa 3 km van Auschwitz.
Er kwam nog een satellietkamp Auschwitz III bij, het eerste van een serie werkkampen,
waar in een grote fabriek synthetische brandstof en rubber werden geproduceerd, en dat bekend stond als
"
Buna Monowitz". Zo vormden de drie grote kampen in Auschwitz een
enorm vernietigingscomplex, met gaskamers, 45 gelieerde werkkampen, fabrieken en mijnen in Opper-Silezië en
Sudetenland
Aankomst in Auschwitz
Uit bijna heel bezet Europa werden mensen naar Auschwitz gedeporteerd. Vrijwel steeds werden zij op
transport gesteld in overvolle goederentreinen of veewagens, soms na te zijn gemarteld in de hoofdkwartieren van
de Gestapo. Zij reisden vaak dagen achtereen zonder sanitaire voorzieningen en zonder eten en drinken.
|
Auschwitz II, aankomst op het platfotm |
|
Höß Telex |
Oorspronkelijk kwamen de
treinen aan op het
oude perron van Birkenau,
1 km ten zuidoosten van de toegangspoort
Vanaf
mei 1944 reden zij door tot in het kamp Auschwitz II (Birkenau/Brzezinka),
over een speciaal aangelegd spoor. De meerderheid van de mensen die met deze transporten arriveerden, werd direct
na aankomst in de gaskamers vermoord. Hun namen werden nooit vermeld in de boeken van het kamp, zodat het erg
moeilijk is na te gaan hoevelen hier zijn gestorven.
Zij die door de SS geschikt bevonden werden om arbeid te verrichten, werden niet direct omgebracht, maar
ingezet in werkkampen. Zij kregen gestreepte kampkleding en een gevangenennummer. Bij sommige groepen gevangenen
werd dit nummer getatoeëerd. Vanaf
1943 gebeurde dit bij de meeste
gevangenen, meestal op de onderarm,
maar Duitse niet-joden waren uitgezonderd. Meer dan 400.000 mensen, uit alle genoemde nationaliteiten en etnische
groeperingen, kregen zo een nummer. De helft van hen kwam om. Weinig dwangarbeiders leefden nog langer dan zes
maanden: zij stierven door honger, ziekte, uitputting als gevolg van de zware arbeid, mishandeling, marteling
en standrechtelijke executie: ze werden doodgeschoten, opgehangen of vergast.
De leefomstandigheden in Auschwitz
De gevangenen in Auschwitz I werden gehuisvest in bakstenen barakken, één woonlaag hoog, die vroeger als
paardenstal waren gebruikt door het Poolse leger. Toen het aantal gevangenen steeg, werd op elke barak een
verdieping gebouwd. Aanvankelijk sliepen de gevangenen op de vloer, later werden twee- en driehoge stapelbedden
geplaatst. Auschwitz I was een concentratiekamp, met net zo’n regiem als andere concentratiekampen. Naast andere
“voorrechten” mochten de gevangenen gebruik maken van de
postvoorziening in het kamp.
Auschwitz II (Birkenau) was een gemengd kamp. Opgezet als vernietigingskamp werd het ook gebruikt als
concentratiekamp. Hier werden de gevangenen gehuisvest in houten of bakstenen verblijven. De houten verblijven
werden gebouwd naar het model van de paardenstallen van de SS. Er werden soms wel 800 gevangenen ondergebracht
in een ruimte die even groot was als een stal voor 52 paarden. Er waren maar een paar buitengewoon primitieve
toiletgelegenheden, waar de gevangenen maar een zeer beperkte tijd mochten verblijven. Evenmin was er voldoende
wasgelegenheid.
|
Hongaarse Joden op weg naar de gaskamers |
"Arbeid" betekende dwangarbeid in fabrieken, mijnen, landbouwbedrijven en in de bouw. Zelfs de zwaarste arbeid,
zoals graafwerkzaamheden, moest meestal zonder gereedschap worden uitgevoerd. Al stierven de mensen letterlijk
van de honger, ze werden gedwongen stenen te sjouwen en kruiwagens voort te duwen. Wie probeerde even uit te
rusten werd naar een speciale strafafdeling gestuurd, waar de leefomstandigheden zo slecht waren dat vrijwel
niemand wist te overleven.
’s Avonds, na terugkeer van het werk, werd in het kamp appèl gehouden. Daarna kregen de gevangenen een
maaltijd die bestond uit een klein stukje brood (300 gram), wat reuzel of margarine en af en toe een ons gezouten
varkensvlees. Gevangenen die het middagmaal hadden gemist omdat zij buiten het kamp aan het werk waren geweest,
kregen ook soep, meestal van rapen of kool, maar omdat die uren tevoren al was uitgedeeld, was zij ’s avonds
koud en smakeloos.
De gevangenen waren volkomen overgeleverd aan de genade van SS-ers, die hen geheel naar willekeur steeds
de meest sadistische straffen konden opleggen wegens overtreding van de kampregels. De meest gebruikelijke straf
was 25 zweepslagen of meer. Gevangenen die in de werkkampen verbleven konden altijd standrechtelijk worden
geëxecuteerd. Die executies werden meestal ten uitvoer gebracht in de cellen en het buitenterrein van Block 11.
De sadist
Gerhard Palitzsch had de leiding.
Maximilian Grabner, directeur van de Politieke Afdeling, speelde
eveneens een hoofdrol bij deze liquidaties.
Een verplaatsbare galg, die gewoonlijk bij Block 11 stond, kon ook naar de appèlplaats worden overgebracht.
Een andere methode die de nazi’s hanteerden was het laten creperen van gedetineerden in zeer kleine cellen, waarin
de gevangenen steeds moesten blijven staan. Er was in Auschwitz nog een methode in zwang gekomen om gevangenen
te vermoorden: een fenol-injectie recht in het hart.
|
Plaats van bunkers 1 en 2 |
|
Bunker I en II |
De eerste vergassing in Auschwitz vond plaats in de kelders van blok 11, eind
augustus 1941, door
SS-Hauptsturmführer Karl Fritzsch, die "Zyklon B" gas gebruikte
om krijgsgevangenen uit de Sovjet Unie te doden. Op
3 september 1941 werden
600 Sovjet krijgsgevangenen en 250 gevangenen uit Polen vergast.
In de
herfst van 1941 werd het mortuarium van Auschwitz I omgebouwd
tot gaskamer. Deze eerste gaskamer van Auschwitz werd gebruikt tot
juli 1943.
Later werden twee andere gaskamers in bedrijf genomen, verbouwde boerderijen in Birkenau. Eén daarvan werd
het
"
Rode Huis" genoemd, om de rode bakstenen. We kennen dit gebouw ook
als "bunker 1". Het eerste transport dat daar werd vergast, was afkomstig uit
Beuthen,
op
15 februari 1942. De tweede was witgesausd en daarom bekend als het
"
Witte Huis", "bunker 2". In "bunker 1" bevonden zich 2 gaskamers, in
"bunker 2" waren er 4. De lijken werden eerst
verbrand, maar vanaf
september 1942
in massagraven gegooid.
|
Crematorium IV |
|
Crematorium II |
Tussen maart en juni 1943 werden vier enorme crematoria in gebruik genomen,
die bekend zijn geworden als II,
III, IV en
V. De eerste twee ondergronds, de andere daarboven. Hun slachtoffers waren
voornamelijk Joden, die van overal in Europa naar Auschwitz werden getransporteerd. Het aantal moorden bereikte een
hoogtepunt in de
zomer van 1944, toen in twee maanden tijd meer dan 400.000
Hongaarse Joden werden aangevoerd.
Als gevolg van deze massale instroom moest "bunker 2", die niet meer in bedrijf was, opnieuw in gebruik worden genomen,
om de vier grote crematoria te ontlasten. "Bunker 1" was inmiddels gesloopt.
De meeste nieuw aangekomenen werden direct vergast, vooral ouderen, kinderen en baby’s, na de inspectie door
doktoren, zoals
Mengele en
Thilo.
Om het tempo van de liquidaties te verhogen, werd een van de belangrijkste treinsporen verlangd tot in het kamp,
vlakbij de crematoria II en III.
Het vergassen vond plaats met het gas "Zyklon B" (Pruisische zuur) in kristalvorm. In de crematoria II en III werd
het gas via de ventilatieopeningen direct door het dak binnengebracht, in de crematoria IV en V via de zijmuren.
Uit getuigenissen van "Sonderkommando’s" blijkt dat wanneer er zoveel slachtoffers werden aangeboden dat de
crematoria ze niet meer konden verwerken, deze in de open lucht werden verbrand. Sommigen die nog leefden werden
dit vuur ingejaagd.
Tot slot
Na de opstand van de Sonderkommando’s in crematorium IV op
7 oktober 1944, Beval
Himmler de onmiddellijke ontmanteling van de vergassingsinstallaties.
In
januari 1945 werden 58.000 gevangenen tot een dodenmars naar het westen
gedwongen, vanwege de opmars van het
Rode Leger in de buurt van Krakow en het gebied van Auschwitz. De marsen duurden wekenlang, en de meeste gevangenen
stierven onderweg. Wie niet kon volgen werd direct doodgeschoten en achtergelaten langs de kant van de weg.
Op
27 januari 1945 bereikten soldaten van het Rode Leger Auschwitz. Zij
bevrijdden 7.650 gevangenen die ook
bestemd waren om te worden vermoord, maar voor wier liquidatie de SS te weinig tijd had gehad. Door dit tijdgebrek
kon de SS ook niet ieder gebouw vernietigen alvorens het kamp te verlaten, zoals dat wel gebeurd was in Belzec,
Sobibor en Treblinka. Daardoor krijgen bezoekers van het
Auschwitz Herdenkingsoord
ook nu nog een goede indruk van hoe het in het voormalige concentratie- en vernietigingskamp is toegegaan.
Volgens
Franciszek Piper (
Ilu ludzi zginelo w KL Auschwitz? Oswiecim 1992)
is het totale aantal in Auschwitz I, II en III vermoorde mensen 1,1 miljoen. Van hen was ongeveer 1 mio Joden,
70-75.000
niet-Joodse Polen, 21.000 Sinti en Roma, 15.000 Sovjet krijgsgevangenen
en 10- tot 15duizend mensen uit andere landen.
Onderzoek door
Götz Aly en
Christian Gerlach doet vermoeden dat het aantal slachtoffers wellicht
iets lager was, rond 1 miljoen, van wie 900.000 miljoen Joden.
Höß statement, 16 maart 1946.
Auschwitz gangsters
Foto’s:
GFH *
|
Auschwitz: Jewish Quarters 1940 |
|
Auschwitz, Marktplein en fontein, 1940 |