|
Theresienstadt |
Het concentratiekamp Theresienstadt (Tsjechisch: Terezin) lag in het noordwesten van Tsjechoslowakije.
De oorspronkelijke garnizoensstad was tegen het einde van de
18e eeuw gesticht,
tijdens het bewind van Keizer
Joseph II en vernoemd naar zijn moeder, Keizerin
Maria Theresia.
In de Tweede Wereldoorlog gebruikten de nazi’s de stad als getto voor 140.000 Joden, de meesten
uit het "Protectoraat Bohemen en Moravië", maar ook uit Midden- en West-Europa. Het getto stond
onder toezicht van het "Zentralamt für die Regelung der Judenfrage in Böhmen und Mähren", dat viel
onder het Reichssicherheitshauptamt RSHA. Commandanten waren
Siegfried Seidl
(
van november 1941 tot juli 1943),
Anton Burger
(
juli 1943 – februari 1944) en
Karl Rahm (
februari 1944 – mei 1945).
Zij werden gerecruteerd uit de staf van
Adolf Eichmann. De bewaking van het
getto was opgedragen aan de SS en de Tsjechische politie. De kleine vesting bij het getto werd gebruikt voor
de internering van politieke gevangenen.
|
Poort #2 |
|
Poort #1 * |
Theresienstadt werd voor het eerst genoemd in een nazi-document op
10 oktober 1941.
Het plan was
om er de meeste Joden uit het Protectoraat, Duitsland en West-Europese landen te concentreren, met name
vooraanstaande lieden, ouderen, of hen die in de Eerste Wereldoorlog hadden gediend in het Duitse leger.
De Joden zouden uit Theresienstadt geleidelijk worden overgebracht uit naar de Poolse vernietigingskampen van
Aktion Reinhard en
Auschwitz.
Theresienstadt moest ook dienen als camouflage voor de uitroeiïng van de Joden tegenover de wereldopinie,
door het getto voor te stellen als een model Joodse gemeenschap.
|
Aankomst op het Bohusovice Station |
|
Slaapzaal |
De eerste groep Joden uit Praag arriveerde
eind november 1941. Tegen
eind mei 1942 waren 28.887 Joden
naar het getto gedeporteerd, ongeveer eenderde van de Joodse bevolking in het Protectoraat. Het eerste transport
uit Theresienstadt betrof 2.000 Joden die in
1942 bij een massaslachting in het
bos van Rumbuli bij
Riga werden doodgeschoten. Door deportaties uit het getto
verbeterden de levensomstandigheden, waardoor het op een vrije stad ging lijken.
In de
zomer van 1942 arriveerden duizenden Joden uit Duitsland en (voormalig)
Oostenrijk, onder wie soldaten met
hoge onderscheidingen uit de Eerste Wereldoorlog. Het inwonertal van Theresienstadt varieerde steeds tussen de
30.000 en 40.000 mensen. Om een idee te geven hoe overbevolkt de stad was: vóór de oorlog leefden
er ongeveer 7.000 mensen. Het maximum van 58.497 inwoners, op een oppervlak van iets meer dan 10 hectaren, werd
bereikt op
18 december 1942.
De interne gang van zaken in het getto werd geregeld door een Raad van Ouderen. Voorzitter van deze
Raad was
Jacob Edelstein, die werd opgevolgd door
Paul Epstein en rabbi
Benjamin Murmelstein
uit Wenen. Rabbi
Leo Baeck werd ook gevangen gezet in Theresienstadt. De Joodse
leiders hadden de afschuwelijke taak lijsten samen te stellen voor deportaties. Daarnaast zorgden zij voor de
toedeling van werk, de verdeling van voedsel, de huisvesting, het toezicht op sanitaire voorzieningen en opvoeding.
Er werden tal van culturele activiteiten georganiseerd, er woonden veel schrijvers, er waren verscheidene orkesten,
een opera, een toneelgezelschap, en er was een bibliotheek met 60.000 titels, gespecialiseerd in Joodse onderwerpen.
Het getto kende zijn eigen
munteenheid.
|
Gevangeniscellen |
|
Galgen |
In
september 1942 arriveerden 18.639 Joden in Theresienstadt. 13.004 werden
doorgestuurd naar
de vernietigingskampen in het oosten, 3.941 mensen stierven in het getto. De vijf transporten naar
Treblinka
verlieten Theresienstadt
tussen 5 en 25 oktober 1942.
Richard Glazar, de beroemde auteur van "Trap with a Green Fence"
(Duits: "Die Falle mit dem grünen Zaun"), werd gedeporteerd naar
Treblinka op transport BU, zijn registratienummer was BU639. Dit transport
kwam in
Treblinka aan tegen 4 uur ’s middags.
Tussen 11 maart en 13 juni 1942 werden 12.001 Joden gedeporteerd uit
Theresienstadt naar het
Lublin district en 1.000 naar het
getto van Warschau.
Tussen 19
september en 22 oktober
van datzelfde jaar werden 17.004 Joden rechtstreeks op transport gesteld naar
Treblinka. In totaal eiste de Aktion Reinhard uit
Theresienstadt dus 30.005 Joodse slachtoffers.
Aan de deportaties kwam in de eerste helft van
1943 een einde. Toen waren 90%
van de Joden uit het
Protectoraat, en bijna alle Joden die nog in het Duitse Rijk waren gebleven, naar dit concentratiekamp gebracht.
Ook Joden
uit Nederland en Denemarken waren afgevoerd naar Theresienstadt. Tot de
herfst van 1944 gingen de deportaties naar
Auschwitz door. Toen leefden er nog maar 11.068 mensen in het getto.
|
Briefkaart |
Door epidemieën werd in
1942 de bevolking bijna gehalveerd. 15.891 mensen
stierven. De gezondheidsdienst
van het getto zette een netwerk van ziekenhuizen op dat
eind 1943 over 2.163
bedden beschikte.
Eind 1943 gaven de nazi’s aan een onderzoekscommissie van het Internationale
Rode Kruis toestemming voor
een bezoek aan Theresienstadt in
1944, om zo de wereld te laten zien dat
de Joden goed werden behandeld.
Ter voorbereiding van dit bezoek verhoogden de nazi’s het aantal gedeporteerden naar
Auschwitz om het
bevolkingsaantal terug te brengen, en er vonden diverse aanpassingen plaats: er kwamen nepwinkels, een café,
een kleuterschool, een lagere school en tuinen met bloemen. Het Rode Kruis bezocht Theresienstadt op
23 juli 1944,
en de nazi’s maakten er een propagandafilm van: "De Führer geeft de Joden een stad". Nadat de film gereed was
gekomen, werden bijna alle betrokkenen, alle leden van het intern bestuur en bijna alle kinderen gedeporteerd naar
Auschwitz.
In de laatste zes maanden van het bestaan van het kamp werden sommige Joden overgebracht naar neutrale landen,
1.200 Joden naar Zwitserland, Deense Joden naar Zweden.
Eind april 1945 werden duizenden Joden uit andere kampen naar het getto gebracht,
waardoor opnieuw epidemieën
uitbraken. Op
3 mei 1945, 5 dagen voor de bevrijding door het Rode Leger,
droegen de nazi’s Theresienstadt
over aan het Rode Kruis. Een gaskamer, die in
1945 was geïnstalleerd in een
gang van de vestingmuur bij de vroegere Litomerice Poort, is nooit in gebruik genomen.
|
Crematorium |
Van november 1941 tot april 1945 werden 140.000 Joden gedeporteerd naar
Theresienstadt. 33.000 van hen stierven hier,
88.000 werden verder gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Bij de bevrijding waren nog 19.000 gevangenen in leven,
of naar neutrale landen overgebracht. Van de gedeporteerden naar de vernietigingskampen overleefden slechts 3.000
mensen, hoofdzakelijk in
Auschwitz.
De 140.000 naar Theresienstadt gedeporteerden kwamen uit de volgende landen:
Tsjechoslowakije - 75.500
Duitsland - 42.000
Oostenrijk - 15.000
Nederland - 5.000
Hongarije - 1.150
Polen - 1.000
Denemarken - 500.
Seidl en
Rahm werden door een Tsjechische
rechtbank veroordeeld en opgehangen.
Anton Burger ontsnapte en
werd bij verstek ter dood veroordeeld.
The Central Database of Shoah Victims' Names
(Yad Vashem)
Fotos: GFH
Terezin Herdenkingsmuseum (gift van voormalig gevangene Dr. Burian)
*
Bronnen:
Encyclopedie van de Holocaust
Richard Glazar: "Trap with a Green Fence" ("Die Falle mit dem grünen Zaun")
Dank aan Martin van Liempt voor zijn hulp.
© ARC 2005