|
Jood in het getto van Lublin |
Op
16 maart 1942, een paar uur voor het begin van de liquidatie
van het getto, ontving
SS-Hauptsturmführer
Hermann Höfle afgevaardigden van alle nazi instellingen in
Lublin. Zij kregen te horen dat alle werkloze Joden zouden worden gedeporteerd naar
Belzec, "het laatste station in het district Lublin", en "dat deze
mensen nooit meer terug zullen komen. Voor de Joodse arbeiders bouwt de SS een groot kamp
(
Majdanek) dat het voornaamste reservoir zal vormen van Joodse
arbeidskracht ten behoeve van de Duitse industrie in de stad". Hij beloofde dat tijdens de deportatie de SS
mensen zou selecteren voor dwangarbeid.
Om 10 uur ‘s avonds werd het getto omsingeld door SS-ers en Oekraïeners uit
Trawniki. Zij ontstaken groot licht in de hoofdstraat van het getto,
wat de mensen die uit hun huizen werden verdreven panisch maakte. Velen van hen, vooral ouderen en zieken,
werden ter plaatse dood geschoten. Twee uur later ontving
SS-Hauptsturmführer
Hermann Worthoff van de
Gestapo Lublin,
die verantwoordelijk was voor Joodse aangelegenheden, de
Judenrat. Hij beval dat elke dag
circa 1.500 mensen moesten worden gedeporteerd "
naar het Oosten, om te werken". Iedereen
mocht 15 kg bagage meenemen op de reis, alsmede waardevolle zaken en geld.
Intussen werd de eerste groep Joden naar de Grote Synagoge gebracht, die nu diende als verzamelplaats
voor de gedeporteerden. Nog dezelfde nacht werden zij overgebracht naar de
Umschlagplatz bij het stedelijk slachthuis.
Vroeg in de ochtend van
17 maart 1942 werden de eerste
Joden uit Lublin gedeporteerd naar het vernietigingskamp
Belzec. Op dat moment wist nog niemand van de Joden iets over het lot
dat hen te wachten stond, noch over de bestemming van de transporten. Maar een paar dagen na het
begin van de deportaties ontsnapte een jongen (wiens naam niet bekend is) uit
Belzec. Terug in Lublin vertelde hij over het lot van de
gedeporteerden. Niemand wilde hem geloven.
Tot
14 april 1942 werden ongeveer 26.000 Joden uit Lublin naar
Belzec gestuurd. Zo’n 200 kinderen uit het Joodse Weeshuis werden
doodgeschoten samen met hun leraren in een buitenwijk van Lublin. Enkele honderden patiënten uit de
ziekenhuizen werden doodgeschoten in het
Niemce Woud
(15 km van Lublin), samen met hun dokters en verpleegsters.
|
Majdan Tatarski dwangarbeiders |
|
Joden in Lublin #3 |
Tijdens de getto "actie" veranderde de SS de regels betreffende de "werkjoden". Iedereen die werkte voor
de Duitsers moest zijn persoonsbewijs inruilen voor een
Juden-Ausweis. Deze mensen waren
vrijgesteld van de volgende deportaties. Volgens dit SS bevel mochten nog maar 2.500 Joden officieel in het
getto blijven. Op
30 maart 1942 gaf
Worthoff opdracht tot de selectie van leden van de
Judenrat
en andere functionarissen. De voorzitter van Lublin’s
Judenrat, Ing.
Henryk Bekker en andere leden (onder wie Dr.
Josef Siegfried, de voorzitter van de
Jüdische Soziale
Selbsthilfe in Lublin) werden dezelfde dag gedeporteerd naar
Belzec.
Ing.
Bekker was waarschijnlijk op de hoogte van wat hem en
zijn lotgenoten te wachten stond: Hij ging naar de deportatietrein in rituele Joodse kleding en zonder enige bagage.
Samen met de leden van de
Judenrat werden 35 medewerkers van de Joodse politie
met hun gezinnen gedeporteerd.
|
Jood in Lublin |
De deportaties stopten op
14 april 1942. De SS wist dat zich nog zo’n
7.000 - 8.000 Joden probeerden schuil te houden in kelders van de oude gebouwen in het getto. Daarom
gaven
Worthoff en de staf van de
Gestapo
(verantwoordelijk voor de deportaties waren Dr.
Harry Sturm,
Walther Knitzky en
Kalich)
opdracht om alle achtergebleven jJoden te verplaatsen naar het kleine getto van
Majdan Tatarski in een voorstad van Lublin.
Majdan Tatarski was gelegen in de buurt van het werkkamp
Flugplatz (Vliegveld). De Joden in dit getto konden hun kameraden
zien die in het
Flugplatz kamp werkten. Daar werden de bezittingen
gesorteerd van de slachtoffers van
Aktion Reinhard. Vóór de oorlog woonden zo’n
1.500 Polen in
Majdan Tatarski, voornamelijk arbeiders van de
vliegtuigfabriek
Plage-Laskiewicz. In het nieuwe getto moesten veel mensen de nacht op straat
en in binnenplaatsen doorbrengen wegens ruimtegebrek in de huizen. Op
22 april 1942 werden ongeveer 2.500 - 3.000 mensen,
meest vrouwen met kinderen, zonder
J-Ausweis (persoonsbewijs voor Joden), overgebracht naar
het concentratiekamp
Majdanek.
Na deze selectie werden zo’n 2.000 - 2.500 mensen doodgeschoten in het
bos van Krepiec en werden 200 - 300 jonge mannen geselecteerd
voor het concentratiekamp
Majdanek.
Geruchten over hun lot verspreidden zich onder de gevangenen in het getto. Velen van hen verloren ieder
geloof in overleving. In
Majdan Tatarski woonden nog steeds 4.000 Joden.
Na deze selectie werd het
Majdan Tatarski een gesloten getto,
omgeven door prikkeldraad.
De nieuwe
Judenrat van Lublin werd voorgezeten door Dr.
Marek Alten, maar de man met de meeste invloed in het getto was
Shama Grajer, vóór de oorlog kapper van beroep
en eigenaar van het Oude Stadsbordeel. Tijdens de oorlog onderhield hij nauwe betrekkingen met de
Gestapo in het getto. In zijn
restaurant aan de Lubartowska Straat kwam de SS staf,
belast met de deportaties, bijeen. Hij voorzag zijn gasten van de beste drank en van Joodse musici.
Grajer verkocht zelfs
J-Ausweise aan veel mensen waarmee hij duizenden zlotys verdiende,
en hij had deel aan de corruptie in de SS. In
Majdan Tatarski noemde iedereen hem de "Joodse Koning". Hij had
een stem in de selecties en besliste wie naar
Majdanek moest.
|
Briefkaart uit het Getto |
|
Joden worden vernederd * |
In
september 1942 werden ongeveer 1.000 Joden gedeporteerd naar het
getto in
Piaski bij Lublin. De volgende selectie vond plaats op
24 oktober. Onder de gedeporteerden was een groep zogenaamde "geprivilegeerde"
Joden (medewerkers van het
Arbeitsamt (arbeidsbureau) en arbeiders van
Victor Kremin’s bedrijf)
die tot dan waren vrijgesteld van deportatie, maar zij werden nu overgebracht naar concentratiekamp
Majdanek.
Op
9 november 1942 werd, conform
Himmler’s opdracht uit juni,
(om de deportaties uit de getto’s in het
Generalgouvernement
naar de vernietigings- en concentratiekampen te voltooien vóór
eind december 1942), een laatste groep van circa 3.000 Joden uit
Majdan Tatarski gedeporteerd
naar
Majdanek.
Ongeveer 180 mensen werden doodgeschoten in het getto, meest kinderen en mensen die zich wilden
verschuilen in kelders.
Worthoff doodde
persoonlijk Dr.
Marek Alten, Shama Grajer en
Moniek Goldfarb, de commandant van de Joodse politie in het
getto. Zij werden gedood op persoonlijk bevel van
Odilo Globocnik
zelf, om alle getuigen van corruptie in de SS te elimineren.
|
Ruïnes van het getto van Lublin |
In
Majdanek werden de nieuwe transporten geselecteerd:
ouderen en kinderen werden naar de gaskamers gestuurd, zij die konden werken bleven in leven. Uit
Majdanek werden sommige gevangenen naar andere werkkampen
in Lublin gestuurd:
Lipowa Straat 7,
Flugplatz,
Sportplatz of verschilende kleinere kampen.
Specialisten werden overgebracht naar de gevangenis van de
Gestapo in het Kasteel waar zij moesten
werken als
Hofjuden, persoonlijke slaven van de
Gestapo officieren en hun families.
Sommige Joden uit Lublin die nog leefden in
november 1943
werden vermoord tijdens de massa-executie van alle Joodse gevangenen op
3 november 1943 in
Majdanek.
Deze executie, de grootste in de geschiedenis van alle concentratiekampen, staat bekend als de
Aktion Erntefest ("Operatie Oogstfeest"). Op deze dag werden rond 18.000 Jews uit verschillende
kampen in Lublin geëxecuteerd in
Majdanek.
De laatste groep van 400 - 500 Lublinse Joden, die werkzaam waren op het Kasteel, overleefden tot
juli 1944. Samen met een groot aantal Poolse politieke gevangenen
werden zij doodgeschoten op
21 en 22 juli 1944, een paar uur vóór
het Rode Leger de stad bevrijdde. De verantwoordelijke persoon voor het organiseren van deze executies was
Worthoff, dezelfde man die eerder het getto van
Lublin had geliquideerd en betrokken was geweest bij de liquidatie van het
getto van Warschau. De Joden die in
juli 1944
op het Kasteel werkten had hijzelf geselecteerd, tijdens de "
Aktion Erntefest" (sommigen werden
overgebracht van het kamp
Lipowa Straat 7 naar het Kasteel),
maar hij liet hen executeren toen het Sovjet leger al in de buitenwijken van Lublin stond. Slechts twee of drie
Joden van deze groep wisten te overleven. De Poolse politieke gevangenen die die dag ook werden gedood,
waren na onderzoek door
Worthoff ter dood veroordeeld
in de laatste maanden van de bezetting (
mei-juni 1944).
Slechts 200 - 300 van de oorspronkelijke 40.000 Lublinse Joden overleefden, ondergedoken, en werden
tenslotte bevrijd in een aantal verschillende concentratiekampen. Ongeveer 1.000 Joden overleefden de
oorlog op het grondgebied van de Sovjet Unie.
Het getto van Lublin was het eerste getto in het
Generalgouvernement dat werd geliquideerd,
en de nazi’s deden daarmee veel ervaring op voor toekomstige deportaties. Joden uit Lublin waren de
eerste slachtoffers van het nieuwgebouwde vernietigingskamp in
Belzec.
Het Lublin Album
Foto's:
GFH
*
ZIH Warsaw
*
Marek Gromaszek
*
Bronnen:
Staats Archief in Lublin:
Collectie van Lublin’s Judenrat 1939-1942; Collectie van de Gouverneur van het District Lublin 1939-1944.
Archief van het Staatsmuseum Majdanek:
Collectie van Memoires en Getuigenissen van Overlevenden.
Nationaal Gedenk Instituut in Warschau:
Handelingen van de processen tegen Hermann Worthoff en Dr. Harry Sturm.
N. Blumental:
Documents From Lublin Ghetto. Judenrat Without Direction. Jerusalem 1967.
S. Erlichman-Bank:
Listy z piekla. Bialystok 1992.
S. Goldberg (Chehever):
The Undefeated. Tel-Aviv 1985.
J. Kasperek:
Kronika wydarzen w Lublinie w okresie okupacji hitlerowskiej. Lublin 1983.
R. Kuwalek, W. Wysok:
Lublin - Jerozolima Królestwa Polskiego. Lublin 2001.
T. Radzik:
Lubelska dzielnica zamknieta. Lublin 1999.
© ARC (http://www.deathcamps.org) 2006